
De Beiler imkervereniging “Eendracht” is opgericht op 25 maart 1912 op initiatief van de in 1886 geboren, hr. J. Koopman. In Beilen beter bekend als “plietsie Koopman uut Hiek’n”. Dhr. Koopman had een kalender gemaakt voor de leden van Eendracht. Op deze kalender was te zien waar het gehele jaar zo aan gedacht moest worden. Hij had de kalender in een groene kleur getypt:
Januari:
Volkomen rust in en om de bijenstal. De vliegopeningen zijn reeds verkleind omstreeks half oktober, afhankelijk van het weer, tegen het binnendringen van muizen. Er vooral voor zorgen dat deze openingen open blijven. Losse sneeuw is niet erg maar bij afzetting door ijzel maakt men de openingen los door er een beetje Jozo zout op te strooien.
Laat men de ielgaten dicht zitten, dan bestaat de mogelijkheid dat de bijen stikken wegens gebrek aan zuurstof. Mochten er zonnige dagen komen en de temperatuur loopt op. Vooral in en bij de kasten door de zon en er ligt nog sneeuw, dan de omgeving voor de stal sneeuwvrij maken of afdekken met een kleed of stro, anders verkleumen de uitvliegers in de koude sneeuw. Voorts is dit de tijd voor reparatie, raampjes maken enz.
Denk er evenwel om, er zijn niet veel bijen om deze tijd van het jaar en op elke bij moet men nu zuinig zijn.
Februari:
In februari kunnen soms mooie dagen komen, waarbij de temperatuur overdag oploopt tot zo’n graden, waarbij dus de zogenaamde reinigingsvluchten tot de mogelijkheid behoren.
Indien men het niet vertrouwt kan zo nodig een vluchtige inspectie plaatsvinden naar de voedselvoorraad. Zonodig kan men borstplaat onder het kleedje leggen (8 delen suiker en 1 deel water). Alles evenwel zoveel mogelijk zitten laten, want warmte in deze maand is van buitengewoon belang. Alles weer goed toedekken en voorzien van een extra kleedje of iets dergelijks, warmte en nog eens warmte is nu een absolute vereiste. De tros wordt kleiner omdat de oudere exemplaren sterven, daarentegen begint het broednest zich allengs meer en meer uit te breiden.
De koningin begint meestal in deze maand met eieren leggen.
Maart:
In deze maand begint het bijenleven zich eerst goed te ontwikkelen en bij een goed voorjaar wordt het broednest spoedig danig uitgebreid. Een invallende periode van ongunstig weer maakt het gewenst om enkele keren b.v. 3 x per week ½ lt suikerwater te geven (2 delen water en 1 deel suiker). In de wintermaanden gebruikt een volk ongeveer
1¼ kg gemiddeld per maand dus over de maanden nov. dec. jan en febr. Gedurende de maanden maart en april evenveel dus zo’n 5 á 6 kg, waarbij dan gerekend moet worden dat de bijen dan soms ook nog halen van de
wilgen, bessen en crocussen. Vooral ook stuifmeel is van belang.
Zwakke of moerloze volken kan men bij andere volken op doen of met elkaar verenigen, dit wordt toch niets aangezien men in mei de volken op de grootste sterkte moet zien te krijgen en daar de ontwikkeling van de bij tot haalbij 6 weken duurt is het klaar dat de maand maart de koningin op volle capaciteit gebracht moet worden.
April:
in April kan de ontwikkeling goed zijn, dank zij de bloei van de bessen, frambozen, paardenbloemen enzovoort en indien het weer meewerkt Heeft een volk 6 à 7 broedramen met broed, dan kan men een broedkamer
met uitgebouwde ramen daaronder plaatsen, deze ramen kunnen dan ook nog worden belegd. Is het een sterk volk dan kan men eind april aan de buitenkant een kunstraat hangen. Elk jaar moet men eigenlijk 2 à 3 oude raten vervangen. Nimmer evenwel kunstraat in het broednest hangen.
Mei:
Nu nadert het hoogtij van het bijenleven. Tengevolge van de bloei van de talrijke bloemen en heesters kan een volk nu spoedig op zwermhoogte komen. Ongeveer tussen 20 en 25 mei nemen we de oude moer(koningin)uit het volk. Soms gebeurt dit nog enkele dagen vroeger, het weer moet er naar zijn.We nemen het raam waarop de koningin zit en plaatsen dit in een 6 raams kastje met nog 3 à 4 ramen bijen uit dit volk en stoten deze laatste af bij de oude koningin. De vliegbijen gaan nu terug naar de oude kast maar de jonge bijen (bleek van kleur) blijven bij en verzorgen de oude koningin. We geven nog wat suiker water van tijd tot tijd zodat het volkje zich kan redden. De bedoeling is dat de oude moer doorgaat met leggen. De jonge bijen worden mettertijd haalbij en zijn er een behoorlijk aantal, dan plaatsen we het kastje aan de andere kant van de stal, de haalbijen vliegen nu op bij de kast die er het dichtst bij stond, men kan dit zelf regelen.
Wil men geen 6 r. kastje dan de oude moer doodmaken. Het omzetten van het 6 r.kastje met oude moer kan men na verloop van tijd herhalen. Het is evenwel een mooie manier om het volk van een kast zodanig ermee te versterken dat men honing kan verwachten tijdens de klaverdracht, immers begint de witte klaver ongeveer half juni te bloeien. Nadat men evenwel de oude koningin of moer heeft verwijderd begint het volk, waaruit de moer is genomen redcellen aan te zetten wijl het zich zonder moer weet. In de plaats dat deze larven nu gewone bijen worden krijgen ze zoveel speciaal voedsel toegediend dat het koninginnen worden. Na het afnemen van de oude moer duurt het ongeveer 13 dagen voor de jonge moeren roepen.
De nog aanwezige moerdoppen worden op de 13e dag of op de morgen van de 11e na het afnemen van de oude moer alle weggesneden, de uitgekomen jonge moeren laten we alle lopen, er blijft slechts 1 over. Zodra het oude broed van de oude koningin geheel is uitgelopen gaat de nieuwe jonge moer na ongeveer 8 à 10 dagen aan de leg. Men controleert dan of er eitjes aanwezig zijn. Zo dit het geval is, is alles naar wens. De eitjes moeten evenwel goed aaneengesloten in de raten liggen en liefst geen 2 of 3 bij elkaar in. Zijn er bij herhaalde controle nog geen eitjes,
dan kan men uit een ander volk, zo dit aanwezig is een raam met eitjes halen, ook uit het hiervoor bedoelde 6 r.kastje, en dit in de bewuste kast hangen. Bij moerloosheid wordt dan direct begonnen met moerdoppen aan te zetten. Ook kan men de oude moer met het volkje uit het 6 r.kastje weer in de oorspronkelijke kast terugstorten, maar oude moeren hebben altijd door zwermneigingen. Men raakt echter danig achterop in een dergelijke situatie en het is zeer de vraag of men het volk tijdig op sterkte zal krijgen, de ontwikkeling van een werkbij duurt n.l. 21 dagen en van een koningin of moer 16 dagen. Is men achter de meet en komt er een zwerm onverwachts, dn de oude moer doden en het volk terugstorten op de kast. Daarna ’s avonds luisteren of de jonge moer roept en in dat geval verdere doppen verwijderen.
Zwermt ook deze dan terugstorten na eerst alles moerdoppenvrij gemaakt te hebben. Voor redcellen gebruiken de bijen eitjes of nog liever larfjes niet ouder dan 2 dagen. De eitoestand duurt 3 dagen. De 1e dag staat het eitje rechtop, de 2e dag schuin en de 3e dag ligt het. De aanwezigheid van staande eitjes is dus een bewijs dat de koningin nog aanwezig is (pas gelegde eitjes) Teneinde het zwermen zoveel mogelijk tegen te gaan geven we werk. Ook plaatst men wel eens een rooster voor de vliegopening doch gewenst is dit niet, de bijen kunnen er wel door en de zwermlustige moer wordt wel op opgevangen, maar hangt men de rooster te vroeg dan hebben de bijen er veel hinder van.
Juni:
We gaan nog door met de controle of de jonge moer goed aan de leg is. De reservevolkjes moeten steeds gevoerd worden vooral als we ze de vliegbijen afhalen. Half juni begint de witte klaver en dit is voor ons in Drenthe de voornaamste zomerhoningbron. Wel bloeit er voordien veel maar dikwijls is het weer guur en kunnen de volken weinig halen. We moeten er vooral aan denken op sterke volken vroegtijdig de honingkamers te plaatsen.
Juli:
de 1e twee weken van juli kunnen nog goed zijn, doch dan is de klaverdracht afgelopen. De 2e helft van deze maand wordt de honing geoogst. Niet alles afnemen, vooral niet waar nog broed in zit. Haalt men alles af, dan moet er gevoerd worden. Ook goed om de reservevolkjes denken. Desgewenst kan men daar broed afnemen en er andere volken mee versterken. Alles moet nu weer klaargestoomd worden voor de heidedracht welke omstreeks valt tussen 5 augustus en 15 september. Er weer om denken op sterke volken vroegtijdig de honingkamers te plaatsen. We kunnen nu ook nog kunstraat geven om mooie ramen te krijgen. Af ten toe controleren en het volk goed aan het werk houden om het zwermen tegen te gaan.
Augustus:
Indien dit nog niet is gebeurt dan begin deze maand honingkamers plaatsen. Goed aan het werk houden, want volken
die nu zwermen zijn voor de heideoogst verloren. Wil men persé heidehoning dan verkleinblokken gebruiken, ervaren iemkers zullen U hiermede wel helpen. Door het grote verlies aan bijen op de heide spinnen enz. gaan de volken in deze maand hard achteruit wat het aantal betreft. Ook eind deze maand heeft de darreslacht plaats, deze zijn er alleen voor de bevruchting van de koningin, komen dus meestal alleen van mei tot eind augustus in een volk voor. Treft men dus eind augustus of begin september nog darren broed aan dan deugt de zaak niet en is de kans groot dat het volk moerloos is. Een andere koningin geven is nu de enige oplossing. Voor het kweken van een jonge moer is de tijd te kort.
September:
De heidehoning oogst men begin september, men haalt deze er zoveel mogelijk uit omdat heidehoning niet
zo’n best voedsel is voor de winterperiode, veel te veel restanten. Beter is suiker te voeren 2 suiker 1 water.
De bijen behoeven den niet zoveel op te hopen in de endeldarm Een en ander is nog niet zo erg, wanneer er enkele dagen tussendoor komen gedurende de wintermaanden, dat de bijen uit kunnen vliegen. Vaak is dit evenwel niet het geval net dien gevolge dat de bijen de uitwerpselen kwijt moeten tijdens een lange winterperiode en de hele kast gaan besmeuren. Men moet er goed om denken dat men de doppen en het eventueel aanwezige broed goed uitsnijdt vóór men tot persen overgaat.
Het voeren, na de oogst is een belangrijk punt. Men moet per volk ongeveer rekenen op ruim 10 kg suiker, terwijl het voeren afgelopen moet zijn en door de bijen opgeborgen voor 10 oktober Men waakt de suikerstroop als volgt: een hoeveelheid suiker nemen en daarop precies evenveel water, verhouding dus 1 – 1, het water moet kokend zijn, steeds maar roeren tot het mooi stroperig gaat worden. Wil men direct daarvan voeren dan is het geen bezwaar de suikerstroop warm toe te dienen, voert men later dan blijft er altijd suiker op de boden van emmer of blik achter.
Hierop kan weer nieuwe suiker worden gedeponeerd en dan weer heet water en weer roeren. Het beste is zulke grote voerbakken te hebben dat het voeren in 1 of 2 x is afgelopen. Eind deze maand of bos in volgende, afhankelijk van het weer de vlieggaten verkleinen, hetzij door een reep zink, hetzij door een stuk rooster voor het binnendringen van muizen.
October:
Het voeren is nu afgelopen, men controleert nog even of alles goed is opgenomen, haalt de voerbakken weg en dekt de kasten goed af met een kleedje. Voor het bepalen van de hoeveelheid te voeren suiker is het het gemakkelijkst dat men de voerbakken leeg weegt en daarna gevuld met water, het verschil in gewicht is nu de hoeveelheid die men in 1 x aan een volk geeft.
Verder heeft een nu volop de tijd voor herstelwerkzaamheden raampjes raken enzovoort. De raampjes met kunstraat kan men klaarmaken voor het volgend seizoen en deze het gemakkelijkst opbergen in een langwerpige bak, waarop de raampjes kunnen hangen, opgesloten onder plastic. De vorm kan men van licht hout maken, een en ander als onder afgebeeld. Het is de beste bewaarplaats.
November:
Rust rondom de bijenstal en zo men dit niet heeft een goed bijenboek aanschaffen en lezen, wat men niet begrijpt
vragen aan het bestuur of een andere bijker. Verder diverse werkzaamheden als voormeld.
December:
Bij ijsregen van lange duur, wanneer de vliegopeningen en de kasten een groot ijsblok zijn geworden na een paar
dagen, als in Januari vermeld, wat Jozo zout strooien op de ijs- of sneeuwmassa voor de opening. Reeds de andere morgen is de zeer harde korst van ijs sneeuw dan verdwenen en kan verse lucht naar binnen. Tot slot een goed raad: weet U iets niet, heeft U moeilijkheden, ga naar het bestuur of een ervaren iemker, men zal U zeker graag willen bijstaan en helpen.
Ga zelf nooit aan het experimenteren als U het niet weet want dat loopt uit op een fiasco. Al doende leert men dit
geldt ook voor de beginnende bijker. Vooral een waarnemingskast is uitermate nuttig, b.v. om de kunst te leren, de moer te vinden enz., Doch lees boeken, praktijk en theorie moeten samengaan, het een gaat zonder het ander niet zeker niet als men het bijenleven niet door en door kent.
Dit beknopt verslag is lang niet volledig, doch voor de beginneling bedoeld. Veel succes en animeer anderen voor dit mooie werk en maakt hen tot lid van onze afdeling.